Sporen Herkennen

VOS en Wasbeer(hond)

Verschillen tussen afdrukken: Vos - Wasbeerhond - Hond

Een aantal nuttige handreikingen voor het herkennen van prenten.

Na het bekijken van honderden vossenprenten en enkele tientallen prenten van wasbeerhonden komen de auteurs tot een aantal verschillen. Daarbij realiseren ze zich dat ze van de meeste prenten het dier dat het spoor heeft gemaakt niet hebben gezien. Op basis van de morfologie van de voeten van de soorten, de wél 100% zekere waarnemingen waarbij de soort ter plaatse is gezien, en bestuderen van vossensporen in gebieden waar wasbeerhonden ontbreken (bijvoorbeeld op bergpassen) geven ze hieronder een aantal hints.

Afbeelding: 1a. Vereenvoudigde weergave van de prenten van vos, hond en wasbeerhond. 1b. Globale omtrekvorm prenten. 1c. Tussen de teenkussens en het middenvoetkussen kan bij een vos een X-vorm getekend worden, bij hond en wasbeerhond een H

Afbeelding: 1a. Vereenvoudigde weergave van de prenten van vos, hond en wasbeerhond. 1b. Globale omtrekvorm prenten. 1c. Tussen de teenkussens en het middenvoetkussen kan bij een vos een X-vorm getekend worden, bij hond en wasbeerhond een H (Bron: René Nauta)

De algehele vorm van een wasbeerhondenprent is duidelijk anders dan die van een vos. Bij een wasbeerhond is de prent van de voorpoot even breed als lang, zo’n 4 tot 4,5 centimeter. De prent van de achterpoot is gemiddeld genomen iets langer dan breed. De prent van een vos is in ideaal substraat meer langgerekt en ovaal en is langer dan breed. Tussen de teenkussens en het middenvoetkussen is bij de vos veel ruimte, bij hond en wasbeerhond is er weinig ruimte. Daardoor kan er tussen de teenkussens en het middenvoetkussen bij een vos een X-vorm getekend worden, bij hond en wasbeerhond een H. In ideale gevallen heeft  de omtrek van een vossenprent een druppelvorm, een hond een klaverbladvorm en een wasbeerhond een cirkel. Let ook op het middenvoetkussen van de verschillende soorten. Bij een vos laat de afdruk van de voorpoot vaak niet meer zien dan een boemerangvormig balkje. Bij wasbeerhond en hond is het middenvoetkussen meer driehoekig met afgeronde lobben.

(Tekst: Aaldrik Pot, Annemarie van Diepenbeek, Jaap Mulder en René Nauta)

 

Hoefdieren

In Nederland kennen we vier soorten wilde hoefdieren; ree, damhert, edelhert en wild zwijn. Sporadisch worden er exotische hoefdieren gemeld zoals muntjak en sikahert, maar die worden hier buiten beschouwing gelaten. Prenten van ree kan je in bijna heel Nederland aantreffen en ook die van wild zwijn vinden we steeds vaker buiten de bekende leefgebieden. Wanneer je iets vindt is het dus belangrijk om goed te kijken en te weten waar je op moet letten.

Herkenning van hoefdierprenten

Prenten van hoefdieren hebben allen duidelijke kenmerken. Maar een getekend silhouet in een sporenboekje ziet er toch net even iets anders uit dan een prent in het veld. Hieronder enkele voorbeelden uit de praktijk.

Afdruk reeAfdruk ree (Bron: Sil Westra)  Afdruk edelhertAfdruk edelhert (Bron: Sil Westra)  Afdruk wild zwijnAfdruk wild zwijn (Bron: Sil Westra)

Hierboven staan van links naar rechts prent van ree, edelhert en wild zwijn. In tegenstelling tot prenten van de drie hertachtigen, zijn zwijnenprenten ter hoogte van de bijhoeven het breedst. Bovendien drukken de bijhoeven bij hertachtigen meestal niet af.

Prent van damhert (de kop van de sleutel is ongeveer even groot als het muntstuk op bovenstaande foto's)Prent van damhert (de kop van de sleutel is ongeveer even groot als het muntstuk op bovenstaande foto's) (Bron: Sil Westra)

Prenten van ree zijn maximaal 4,5 centimeter in lengte en verreweg het kleinst van de vier hier behandelde hoefdieren. Ze ogen vaak smal en spits. De bijhoeven drukken meestal niet af. Als de bijhoeven wel afdrukken kan de prent verward worden met die van wild zwijn, vooral van de biggen daarvan. Een belangrijk kenmerk van reeënprenten is dat de bijhoeven nooit breder zijn dan de voorhoeven. Paslengte bij stap is zo'n vijftig centimeter.

Prenten van damhert zijn maximaal acht centimeter in lengte. De vorm van de prenten zijn in verhouding wat ronder dan die van ree en smaller dan die van edelhert. Paslengte in stap is zo'n zestig centimeter.

Prenten van edelhert zijn maximaal twaalf centimeter in lengte en verreweg het grootst van de drie hier behandelde hertachtigen. De prenten ogen veel ronder dan die van ree en damhert. Bijhoeven worden zelden afgedrukt. Paslengte bij stap is zo'n honderdtwintig centimeter.

Prenten van wild zwijn zijn maximaal twaalf centimeter in lengte en over het algemeen ogen ze breder dan prenten van hertachtigen. Bijhoeven drukken vrijwel altijd af. In tegenstelling tot prenten van de drie hertachtigen, zijn zwijnenprenten ter hoogte van de bijhoeven het breedst. Paslengte bij stap is zo'n veertig centimeter.

Herkenning van hoefdieruitwerpselen

Uitwerpselen van de drie hertachtigen ree, damhert en edelhert zien er uit als dropjes. Ze hebben nagenoeg dezelfde vorm maar verschillen sterk in grootte. Kijk eens goed naar de onderstaande praktijkvoorbeelden.

Keutels reeKeutels ree (Bron: Sil Westra)  Keutels damhertKeutels damhert (Bron: Sil Westra)  Keutels edelhertKeutels edelhert (Bron: Sil Westra)

Hertachtigen zijn planteneters en produceren strengen van eikelvormige keutels. Ze liggen meestal met enkele tientallen bijeen. De inhoud van de keutels is homogeen en bestaat uit zeer kleine plantenvezels. Reeënkeutels zijn ongeveer tien millimeter lang. Vaak is één kant hol. Het puntje is minder prominent dan bij keutels van damhert en edelhert. Keutels van damhert zijn ongeveer vijftien millimeter lang. Die van edelhert zijn zo'n vijfentwintig millimeter lang en hebben meestal aan een kant een punt en aan de andere kant een holte. Die vorm ontstaat door het puntje van de achterliggende keutel. Soms blijven keutels als klonten aan elkaar hangen. Dat geldt voor alle drie de bovenstaande soorten en met name in de zomer als er veel sappig voedsel wordt gegeten.

Afmetingen van keutels. Van links naar rechts ree, damhert, edelhertAfmetingen van keutels. Van links naar rechts ree, damhert, edelhert (Bron: Sil Westra)

Uitwerpselen van wild zwijn kunnen zeer variabel zijn omdat het een echte alleseter is. Meestal zijn de uitwerpselen in klonten aan elkaar gekleefde bolvormige keutels. Meestal valt de streng uit elkaar in meerdere stukken, waardoor de lengte wisselt. De breedte is zo'n acht centimemter en niet homogeen. Er kan van alles in teruggevonden worden, zoals fragmenten van planten en dieren. De geur is onaangenaam en zuur.

Uitwerpselen van wild zwijnUitwerpselen van wild zwijn (Bron: Sil Westra)

Overige sporen

Naast prenten en uitwerpselen zijn er natuurlijk veel meer sporen van hoefdieren te vinden zoals krabplekken (ligplekken), schuurbomen, zoelplekken, wroetsporen, haren en afgeworpen geweistangen.

Krabplek van reeKrabplek van ree (Bron: Sil Westra)  Schuurboom van reeSchuurboom van ree (Bron: Sil Westra)

Neusputjes van wild zwijnNeusputjes van wild zwijn (Bron: Sil Westra)

Wroetsporen van wild zwijnWroetsporen van wild zwijn (Bron: Sil Westra)

Zoelplek plus schuurboom van wild zwijnZoelplek plus schuurboom van wild zwijn (Bron: Sil Westra)

 

Sneeuwsporen verraden aanwezigheid zoogdieren

Zoogdiervereniging

Hoe herken je de sporen van vossen, dassen, zwijnen en reeën? Sporendeskundige Annemarie van Diepenbeek vertelt het verhaal achter de sporen in de sneeuw.

Deel deze pagina
 

Een sneeuwlaag vormt een unieke gelegenheid om zoogdieren te spotten. In Nederland komt het de laatste decennia maar zelden voor dat een sneeuwlaag langer dan een paar dagen blijft liggen. En juist na enkele dagen - lees: nachten!- vormt die sneeuwlaag een tapijt waarop alle nachtelijke bewegingen van allerlei dieren te zien zijn. Een sneeuwlaag geeft een schat aan informatie prijs over wat er leeft en loopt!

Verborgen

OttersporenOttersporen (Bron: Hugh Jansman)Zoogdieren met hun verborgen leefwijze en aangeboren schuwheid zijn normaal lastig op te sporen. Ze zijn vooral ‘s nachts of in de schemering actief. Hun goede oren en neus ontdekken naderende mensen al van verre, en dus zorgen ze dat ze ongezien blijven. De voetafdrukken in de sneeuw verraden hun nachtelijke activiteiten. Een unieke kans voor mensen die willen weten welke zoogdieren er in een bepaald gebied leven en wat ze gedaan hebben.

Zo is te zien waar een vos een muizennestje uitgegraven heeft en waar een das een 'sneeuwleger' gemaakt heeft (een plek in de open lucht waar hij buiten heeft gelegen om frisse lucht te happen). Een voltreffer als je ziet dat een wezel een muizenhol is binnengedrongen en een muis mee naar buiten gesleept heeft om hem daar op te peuzelen. De sneeuw laat zien waar reeën en herten hun voedsel gezocht hebben (krabplekjes) en waar konijnen honger lijden: ze beginnen dan schors af te knagen van jonge bomen en afgebroken takken. 

Soorten sneeuw

Sneeuw is er in allerlei vormen en maten. Voor sporen vormt een dun laagje zachte sneeuw op een vrij vlakke ondergrond het ideale substraat. Hoe dikker de sneeuwlaag, hoe onduidelijker de prenten (voetafdrukken) worden. Maar vooral de wat grotere dieren - zoals wild zwijn, edelhert, ree, vos, das en middelgrote marterachtigen - laten ook in een sneeuwlaag van enkele centimeters dik toch een heel herkenbaar spoor achter.

Wie een spoor volgt zal zien dat tussen de hardere en deels afbrokkelende sneeuw ook altijd wel plekken te vinden zijn waar de voeten wat duidelijker hebben afgedrukt. Zoek dus altijd naar de best ‘leesbare’ prenten als je een spoor volgt. Wil je een spoor vastleggen, fotografeer een prent dan recht van boven en leg er een maatlatje langs. Op die wijze kunnen kenners een determinatie achteraf altijd controleren.

Patronen

OttersporenOttersporen (Bron: Hugh Jansman)Niet alleen de prent zelf, maar ook het spoorpatroon is belangrijk. Het spoorpatroon is de reeks van prenten, het patroon waarin de prenten ten opzichte van elkaar staan. Dit zegt iets over de wijze van voortbewegen en dat kan een clou vormen voor het vaststellen van de soort. Zo zal een kat - die ongeveer even grote prenten heeft als bijvoorbeeld een steenmarter - haar poten heel anders neerzetten dan de steenmarter die zich met sprongen voortbeweegt. Ook een bosmuis beweegt zich vaak met kleine sprongetjes voort, terwijl een rosse woelmuis - met grofweg even grote prentjes - haar vier pootjes beurtelings verzet en daardoor een heel ander spoorpatroon achterlaat. Maar het spoorpatroon zegt ook iets over de snelheid waarmee een dier zich voortbewogen heeft. Zo laat het spoorpatroon zien of een ree op de vlucht was voor naderende mensen of honden of dat de ree rustig lopend aan het foerageren was langs een bosrand.

Tunnels

Een dun sneeuwlaagje verraadt ook de aanwezigheid van kleine dieren zoals muizen, woelmuizen en spitsmuizen. Maar bij een laag van enkele centimeters dik maken deze soorten tunneltjes half in de sneeuw en half in de onderlaag. Zo onttrekt de sneeuwlaag ze aan het spiedend oog van torenvalk of uil. En zodra de sneeuw van bovenaf smelt, worden hun - vaak in prachtige, grillige patronen verlopende - looppaadjes zichtbaar: ware kunstwerkjes!

In smeltende sneeuw kunnen sporen overigens verraderlijk zijn: door het uitsmelten worden de afmetingen groter, het spoor van een bunzing kan dan het formaat van dat van een steenmarter krijgen en dat van een grote huiskat lijkt dan bedrieglijk veel op dat van een wilde kat.  

Gids

Een goede diersporengids is een onmisbare hulp bij een sporenwandeling, met name bij soorten waarvan de sporen sterk op elkaar lijken. Veldgids Diersporen (KNNV Uitgeverij, Zeist) is een complete en systematische gids. Welke zoogdieren men in ons land kan tegenkomen is te zien in de Veldgids Europese Zoogdieren (KNNV Uitgeverij).

Hieronder volgt een overzicht van foto's van de sporen van verschillende zoogdieren.

Tekst: Annemarie van Diepenbeek, Zoogdiervereniging
Foto’s: Annemarie van Diepenbeek, Neeltje Huizenga (leadfoto: veldmuis); Hugh Jansman; Aaldrik Pot; Eric van Kaathoven
Dit bericht is eerder ook geplaatst in 2010.

ROOFDIEREN

Vos

Spoor van vos (boven) en bosmuis (beneden)Spoor van vos (boven) en bosmuis (beneden) (Bron: Annemarie van Diepenbeek)

Prenten vosPrenten vos (Bron: Annemarie van Diepenbeek) 

Das

Loopspoor dasLoopspoor das (Bron: Annemarie van Diepenbeek)

Prenten dasPrenten das (Bron: Annemarie van Diepenbeek)

Otter

Prenten otter (boven, groot) en vos (beneden, kleiner)Prenten otter (boven, groot) en vos (beneden, kleiner) (Bron: Hugh Jansman)

Loopspoor otterLoopspoor otter (Bron: Hugh Jansman)
Sleepsporen otterSleepsporen otter (Bron: Hugh Jansman)

HOEFDIEREN

Edelhert

Prent edelhertPrent edelhert (Bron: Aaldrik Pot)

Ree

Prent reePrent ree (Bron: Eric van Kaathoven)

Loopspoor reeLoopspoor ree (Bron: Eric van Kaathoven)

Wild zwijn

Prent wild zwijnPrent wild zwijn (Bron: Eric van Kaathoven)

Woelsporen wild zwijnWoelsporen wild zwijn (Bron: Eric van Kaathoven)
Wissel vermoedelijk (onder andere) wild zwijnWissel vermoedelijk (onder andere) wild zwijn (Bron: Eric van Kaathoven)

Toelichting: Hoe zie je verschil tussen de sporen van ree en wild zwijn? De prent van de ree is ietsje slanker, zonder de subtiele kromming in de buitenlijn van de hoefrand. Overigens zijn in bepaalde situaties prenten van halfwas wilde zwijnen en die van ree soms best lastig te onderscheiden. Het zijn vaak subtiele en relatieve verschillen. Als je er veel bijeen ziet, en dan nog in verschillende maten: reken dan maar op zwijn.

HAASACHTIGEN

Konijn

KonijnKonijn (Bron: Annemarie van Diepenbeek)

Haas

HaasHaas (Bron: Annemarie van Diepenbeek)

                               

De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.